Eind vorig jaar keurde de federale regering de fiscale hervorming van auteursrechten goed. Die wordt ingevoerd vanaf het aanslagjaar 2024 en bevestigt dat auteursrechten die u via ons ontvangt volledig onder het huidige (gunst)regime blijven. Tegelijkertijd moet ze paal en perk stellen aan het oneigenlijk gebruik van het systeem. Stijn Van Reusel – Head of Finance & Business Controlling bij Sabam – geeft tekst en uitleg over het nieuwe systeem, gaat dieper in op de rol van Sabam in de onderhandelingen en geeft concrete tips voor de aangifte van uw personenbelasting.
Het voorstel van Minister van Financiën Vincent Van Peteghem voor een fiscale hervorming werd aanvaard door de plenaire vergadering. Kan u kaderen waarover dit gaat? En waarom is deze hervorming zo nodig?
De fiscale wetgeving is in België uitgegroeid tot een uitermate complexe materie. Zo zijn er diverse uitzonderingen en gunstregimes van toepassing. De heffingen worden geïnd door verschillende instanties. En de bevoegdheden spreiden zich over het federale, gewestelijke én lokale niveau. Dat zorgt ervoor dat fiscaliteit een onsamenhangend kluwen is geworden waarbij de belastingdruk in België zeer hoog ligt in vergelijking met onze buurlanden. Om hierin verandering te brengen werd een fiscale hervorming opgenomen in het huidige regeerakkoord.
Op welke manier zijn de rechten van onze auteurs betrokken in dit verhaal?
De fiscus stelde de afgelopen jaren vast dat het gebruik van auteursrechten als vergoedingsvorm enorm aangroeide. Die worden vandaag belast aan een tarief van 15% of 30%, wat gevoelig lager ligt dan inkomsten uit beroepsactiviteiten. De statistieken liegen er ook niet om: de aangegeven inkomsten uit auteursrechten zijn tussen 2013 en 2018 maar liefst verdrievoudigd. Bovendien maken steeds meer sectoren gebruik van deze vergoedingsvorm. Die sectoren behoren – in tegenstelling tot onze auteurs - niet tot de doelgroep waarvoor het (gunst)regime oorspronkelijk bestemd was en uitermate belangrijk is. Beide factoren maken dat een fiscale hervorming rond auteursrechten één van de eerste speerpunten werd van de fiscale hervorming.
Welke rol speelde sabam bij die hervorming?
Toen in 2021 de eerste krijtlijnen van de fiscale hervorming publiek werden gemaakt en het gebruik van auteursrechten als vergoedingsvorm in het vizier kwam, hebben wij meteen contact opgenomen met het Kabinet van de Minister van Financiën Vincent Van Peteghem. Vanaf het begin gaven we aan dat de huidige fiscale regelgeving voor onze auteurs wel degelijk zinvol en volkomen verdedigbaar is. Het kind niet met het badwater weggooien is daarom steeds ons pleidooi geweest.
In het voorjaar van 2022 werd een werkgroep opgericht om de fiscale hervorming te toetsen aan de praktijk. Daarbij werden naast medewerkers uit de Kabinetten van de ministers Van Peteghem, Vandenbroucke, Dermagne en Clarinval ook actoren en ervaringsdeskundigen uit het veld betrokken, waaronder Sabam. Gedurende 3 maanden hebben we de hervorming vanuit verschillende ooghoeken benaderd, met een algemeen kader als eindresultaat.
Vanaf het begin gaven we aan dat de huidige fiscale regelgeving voor onze auteurs wel degelijk zinvol en volkomen verdedigbaar is. Het kind niet met het badwater weggooien is daarom steeds ons pleidooi geweest.
Toch blijken de politieke wegen soms ondoorgrondelijk. Toen we de eerste teksten van het hervormingsvoorstel ontvingen bleek dat het wetsvoorstel toch nadelig zou worden voor onze auteurs. Samen met de andere beheersvennootschappen hebben we toen onmiddellijk aan de alarmbel getrokken. Met succes trouwens. Onze actie heeft ertoe geleid dat een groot deel van de historische en noodzakelijke verworvenheden uiteindelijk toch behouden blijven.
Hoe was de situatie vroeger, en wat verandert er nu concreet voor onze auteurs?
Voor auteursrechten en naburige rechten die onze auteurs ontvangen via beheersvennootschappen zoals Sabam verandert er weinig. Die worden nog steeds fiscaal gekwalificeerd als roerende inkomsten en belast volgens het huidige systeem. De bedragen die we aan onze leden toekennen blijven we vermelden op de fiscale fiche. Het systeem van werkelijke- of forfaitaire kosten blijft overigens behouden. Tot slot zijn wij nog steeds verplicht om de roerende voorheffing voor de fiscus aan de bron in te houden.
De hervorming wil vooral beroepsinkomsten, die geheel of gedeeltelijk vergoed worden in de vorm van auteursrechten, stroomlijnen. Zo was het bijvoorbeeld gangbaar dat in de ene sector een professionele artistieke prestatie voor 50% in auteursrechten werd uitbetaald en de andere 50% als beroepsinkomsten, terwijl er in andere sectoren totaal andere percentages gehanteerd werden zoals 70%-30% of omgekeerd. Bovendien kon deze verdeling ook per landsgedeelte sterk verschillen. Hierin zit de grootste wijziging van de hervorming.
De hervorming wil vooral beroepsinkomsten, die geheel of gedeeltelijk vergoed worden in de vorm van auteursrechten, stroomlijnen.
Voor beroepsinkomsten werkt de wetgever daarom in de toekomst met een relatieve drempel waarbij per opdracht voor beroepsdoeleinden nog maximaal 30% van de vergoeding betaald mag worden in auteursrechten. Daarnaast geldt ook een absoluut maximum van € 70.220 (= geïndexeerd bedrag voor aanslagjaar 2024) waarbij de roerende beroepsinkomsten belast worden aan het gunsttarief van 15%. En tot slot bouwt de wetgever een vierjarig gemiddelde in. Ontvangt u in de vier voorgaande aanslagjaren auteursrechten en naburige rechten uit beroepsactiviteiten waarvan het gemiddelde hoger ligt dan het maximumbedrag van € 70.220? Dan zal u in het volgende aanslagjaar niet kunnen genieten van het gunstregime, maar zal het volledige bedrag van dat jaar belast worden aan progressieve tarieven voor beroepsinkomsten.
Welke mogelijke valkuilen ziet u voor onze auteurs in deze hervorming?
Het grootste risico bestaat erin dat alle auteursrechten en naburige rechten zonder onderscheid door de fiscale administratie gekwalificeerd worden als beroepsinkomsten wanneer ze de drempel van € 70.220 overschrijden. Ongeacht of onze auteurs deze ontvangen via beheersvennootschappen of uit beroepsinkomsten. Ze worden dan onterecht belast aan een progressief tarief. En dat is duidelijk niet het oogmerk van deze hervorming. Ik raad onze leden dan ook aan hiervoor zeer alert te zijn en zich in geval van twijfel te laten begeleiden door een gespecialiseerde adviseur.
Eind april ontvangen onze auteurs hun fiscale fiche voor de aangifte van hun personenbelasting. Zijn er zaken waarop zij moeten letten?
Sta me toe eerst even te benadrukken dat de hervorming géén invloed heeft op de belastingaangifte van dit jaar (= aanslagjaar 2023). Ze gaat pas in voege vanaf het aanslagjaar 2024 (= inkomsten 2023). Voor het tweede jaar op rij vraagt de fiscus wel niet meer om de werkelijke of forfaitaire kosten te vermelden op de fiscale fiche (281.45). Daardoor wordt dit bedrag niet meer automatisch wordt opgenomen in de fiscale aangifte van de personenbelasting. Het is dus zeer belangrijk om deze werkelijke- of forfaitaire kosten zelf in te vullen in de fiscale aangifte van de personenbelasting om een dubbele belasting te vermijden.
Kan u onze auteurs tot slot nog enkele concrete tips geven voor de aangifte van hun personenbelasting?
Met plezier! Als eerste raad ik aan om zeker uw werkelijke of forfaitaire kosten in te vullen in de aangifte van uw personenbelasting.
Twijfelt u wat voor u het voordeligste is om in te vullen op uw aangifte? Dan kan ik als tweede tip meegeven om gebruik te maken van onze handige excel-simulator. Daarmee rekent u eenvoudig uit of het voor u voordeliger is om uw werkelijke-, dan wel uw forfaitaire kosten te vermelden op uw aangifte. U vindt deze simulator terug bij de fiscale fiches in uw MySabam-account.
Tot slot geef ik nog mee dat uw auteursrechten boven een bedrag van € 64.070 (= geïndexeerd bedrag voor aanslagjaar 2023) belast worden aan 30% in plaats van 15%. De fiscus kan u enkel en alleen belasten aan het progressieve tarief voor beroepsinkomsten wanneer hij kan bewijzen dat u deze auteursrechten gebruikt voor beroepsdoeleinden. Het overschrijden van deze drempel alleen is onvoldoende. Dat werd reeds door diverse rechtbanken bevestigd.