Sabam laat songwriters aan het woord tijdens Songwriters Talk
Sabam laat songwriters aan het woord tijdens Songwriters Talk
Dezember 11, 2019

Zonder gedreven songschrijvers zijn er geen songs. Pure magie of ambacht zoals een ander? Voor wie geen ervaring heeft met het schrijven van muziek blijft het een mysterieus proces.

Daarom liet Sabam op maandag 25 november vier van haar leden aan het woord: Stefaan Fernande (o.a. Clouseau), Johannes Genard (School is Cool), violiste Liesa Van der Aa en drumster Isolde Lasoen. Zij deelden hun ervaringen als songwriter met een enthousiast publiek en gaven hen een unieke kijk in hun interne keuken.

Speciale gast was Julian De Backer, auteur van het boek ‘Songwriters’, dat mee de inspiratie vormde voor dit event. Sabamvoorzitter Jan Hautekiet leidde het gesprek in goede banen en begon met de vraag hoe de gasten hun eerste stappen als songwriter hebben gezet: 'Voor alle duidelijkheid: we gaan het vanavond niet over auteursrechten hebben. Niet dat dat een taboe is, maar we willen van deze mensen vooral vernemen hoé ze songs maken. Het is vervelend, maar we willen onze neus in de potten van de interne keuken steken.'

Johannes Genard herinnerde zich dat hij tijdens een schoolfeest op de Steinerschool van Antwerpen een band aan het werk zag die een diepe indruk op hem naliet. De naam weet hij niet meer, maar hij wilde niet dat ze stopten met spelen. Dat was voor hem de trigger. 'Ik wilde mijn eigen liedjes brengen op een podium, en ik wilde de mensen ook dat enthousiasme doen voelen. De Steinerschool moedigde ons ook wel aan om ons creatief uit te drukken. Op een bepaald moment moest ik voor een modernistisch toneelstuk, gebaseerd op een sculptuur van Giacometti, nummers van Bob Dylan coveren, en daar heb ik toen mijn eigen draai aan gegeven.'

Hautekiet stelde dat Isolde Lasoen groot is geworden in de fanfare en wilde weten wanneer bij haar het lichtje is gaan branden. Wanneer heeft zij besloten eigen nummers te maken? Isolde vertrouwde ons toe dat ze jobs als muzikant had van zodra ze begon te studeren aan het Conservatorium: 'Ik heb in duizend-en-één bands gespeeld, in allemaal verschillende genres, van jazz tot brassband, van funk tot hiphop. De musici waarmee ik speelde pushten me allemaal, en vroegen me waarom ik zelf geen muziek maakte. Het zat ergens in mijn achterhoofd om dat ooit te gaan doen, maar er is nooit een moment geweest waarop ik zelf wist: 'Nu zijn we vertrokken, nu ga ik het doen'. Ik ben iemand met uitstelgedrag, dus het kwam er nooit van. Mijn eerste nummer heb ik geschreven toen ik zelf een deadline aanvaard had van 'Te Gek!?', de organisatie die psychische problemen bespreekbaar maakt. Om de zoveel tijd brengen zij een cd uit, en ik had reeds duetjes met Willy Willy en Pieter Embrechts op plaat gezet. 'Aluminium Folie' is er gekomen, nadat 'Te Gek!?' mij had gevraagd om een eigen nummer te creëren. Ik heb het gevoel dat er nog veel te ontdekken valt. Ik moet nog heel andere muziek maken.'

Zijn deadlines inderdaad belangrijk om creatief uit de schulp te komen? Stefaan Fernande vindt rode cirkels in zijn agenda geen echte belemmering: 'Ik word vaak beter onder druk. Toch als ik op mijn eentje kan werken. In groep word ik dan slechter, zeker als er een dominant persoon bij zit. De deadline is goed, maar niet noodzakelijk.' Stefaan is een broodschrijver, een songwriter die liedjes schrijft om lekkers op de plank te krijgen. In tegenstelling tot muzikanten met een latere roeping, stond het voor hem in de sterren geschreven dat hij professioneel met muziek zou gaan werken. 'Op mijn zestiende had ik al zeker honderd liedjes gemaakt', zegt Stefaan. 'De goede Sint was langs geweest met een klein orgeltje. Ik speelde alles na van de radio, en begon heel snel op basis daarvan mijn eigen liedjes te maken. Ik wilde songwriter, striptekenaar, of allebei worden. Ik wilde creëren. Ik wilde iets maken. Ik wilde ook David Bowie worden, en stond voor de spiegel zijn pose aan te nemen. Ik ben verlegen van aard, dus op een podium staan en frontman zijn, was niets voor mij. 'Say yeah', en niemand zei iets terug. Ik kon me niet voorstellen dat er posters van mij aan de muur zouden hangen. Burt Bacharach en Hal David waren voor mij een lichtend voorbeeld. Zij toonden me dat het kon, liedjes maken voor andere mensen als vak.'

De vierde gastspreker van de avond, Liesa Van der Aa, maakt geen doorsnee popliedjes. 'Mag ik dat zeggen zonder je te beledigen? De bouwvakker zal jouw liedjes niet vaak fluiten.' stelde Jan Hautekiet. 'Ja, en dat is jammer', bevestigde Liesa. Ze vindt zichzelf een beetje de vreemde eend in de bijt. Voor haar is het echter geen keuze: 'Het is jammer voor mezelf. Het overkomt me. Het is schizofreen. Gelukkig combineer ik puur muzikant zijn met componeren. Mijn muziek komt van overal. Het is een goede uiting om de werkelijkheid te herinterpreteren, en andere kleuren te geven. Ik heb voldoende tools aangeleerd gekregen, en zelf onderzocht. Ik wil zelf mijn verbeelding klank geven; de werkelijkheid in de taal van de muziek. Ik heb een tenniswedstrijd voor strijkkwartet geschreven, onlangs. Daarna heb ik een hiphopplaat gemaakt, gevolgd door een plaat met barokmuzikanten, en vervolgens filmmuziek. Ik houd van heel veel genres, dat is soms een probleem. Ik heb een kwaliteitsfilosofie, maar geen smaakfilosofie. Van Spice Girls tot John Cage. Ik probeer alles te kanaliseren.'

Voor het publiek was het prettig te zien dat de songwriters op dreef kwamen. Hun enthousiasme werkte aanstekelijk. Bij momenten begonnen ze zélf te modereren. Liesa stelde een zeer goede vraag: 'Wat is een goed refrein eigenlijk?' Stefaan antwoordde maar al te graag: 'Een goed refrein bestaat in functie van de artiest voor wie het bedoeld is. Bij mij zoeken ze singles, hitsingles voor op de radio. Een goed refrein blijft hangen. Wat catchy is, is ondefinieerbaar. Mijn truc is: geen dictafoon gebruiken. Als ik een idee krijg, en ik herinner het me de volgende dag nog, dan is het een goed idee.'
'Dat is de luxe van de songwriter die productief is, en geen twee jaar over een nummer doet.' meende Johannes.

Hautekiet en de vier songwriters hebben anderhalf uur over de meest uiteenlopende onderwerpen gepraat. Trucjes om inspiratie te laten komen ('Ik heb er geen', aldus Johannes), riffs die te binnen schieten, akkoordenprogressies, 'Aline' van Christophe, toonafstanden, niet-melodische strofes, inleven voor geloofwaardigheid, Toto, en diets meer. Na de talk was er ook nog de tijd om de nodige extra vragen aan de aanwezigen te stellen.

 

share

Haben Sie Fragen?

Unser Customer Service hilft Ihnen so schnell wie möglich.

 

Kontaktieren Sie uns