“Niet Schieten”. De laatste woorden van zusje Rebecca staan symbool voor het schrijnende verhaal van David Van de Steen, auteur van het gelijknamige boek dat nu ook vertaald is naar het witte doek. Regisseur Stijn Coninx werkte acht jaar aan de verfilming van zijn persoonlijke getuigenis, als één van de zwaarst getroffen slachtoffers van de Bende van Nijvel tijdens de beruchte overval op de Delhaize in Aalst in 1985. Eén van de vele moorddadige raids die ons land destijds in de greep hielden. Tot op vandaag blijft de zaak gehuld in een waas van mysterie.
David verloor in één klap zijn beide ouders en zus en ontsnapte zelf ternauwernood aan de dood.
Samen met Annemie Bulté tekende hij zijn onwaarschijnlijke ervaringen op in “Niet Schieten, dat is mijn papa”, dat de inspiratie vormde voor de film.
“Niet Schieten” loopt vanaf 10 oktober in de bioscoop. Stijn schreef het scenario samen met Rik D’Hiet. Ook hoofdrolspeler Jan Decleir werkte eraan mee. Hij geeft gestalte aan Davids grootvader zoals alleen hij dat kan.
“België is Siberië niet”
Stijn: David stuurde mij het boek eind 2010. Ik was bijzonder gechoqueerd en verontwaardigd door zijn verhaal. Het maakte mij kwaad om te lezen wat er met hem en zijn grootouders gebeurde. En met alle anderen die in de kou zijn blijven staan. Het boek beschrijft perfect wat er op dat moment in David omging. Ik begreep meteen zijn vraag om dat ook in een film proberen te delen. Die verontwaardiging en die woede vormen zo’n belangrijk gegeven, een beetje vergelijkbaar met wat slachtoffers en nabestaanden van IS jaren later hebben meegemaakt.
In een film over een echtscheiding of een love story gaan veel mensen zichzelf herkennen. Er is een soort referentiekader. Maar wat deze hoofdpersonages meemaken is niet alledaags. De dreiging en het gevoel helemaal alleen achter te blijven waarbij niemand zich zelfs nog herinnert wat er gebeurd is, daar kun je niet genoeg op hameren. Een wereldoorlog wordt massaal herdacht. Maar dit is niet minder dramatisch, integendeel. Ook deze slachtoffers verdienen gerechtigheid. Jaren na datum slagen tribunalen erin om oorlogsmisdadigers te berechten. Vreemd toch dat in een land als het onze zoiets als dit mogelijk is.
We leven niet in Siberië, zoveel wouden heeft ons land niet om daders oneindig in te verbergen. Jarenlang zijn er meer dan genoeg speurders op de zaak gezet. Het gaat hier ook niet over een alleenstaand misdrijf. Dat er nooit iets gevonden zou zijn, is natuurlijk totaal hallucinant.
“Licht aan de horizon”
David: Ik kende natuurlijk de films van Stijn maar het was vooral mijn vrouw Nathalie die voor het eerst met het idee kwam om hem te vragen mijn boek te verfilmen. Ze heeft ook les bij hem gevolgd en haar buikgevoel klopt ook meestal, dus (lacht). Niet eender welke regisseur kan zo’n delicaat verhaal als dit brengen. Maar van bij de eerste kennismaking was het vertrouwen honderd procent.
Stijn: Wat me het meest heeft getroffen was de zoektocht van de familie, van David en zijn grootouders. Het koesteren van een beetje hoop om licht te vinden aan de horizon. Letterlijk ook, zoals in de scène aan de kust waar ze vaak naartoe trokken. En met hoogtes en laagtes, ook heel grappige momenten. Iemand verwees onlangs naar “Chantal” (grappig personage werkzaam in de firma van Davids grootvader nvdr): “Leuk dat je ook nog dingen verzint” klonk het. Maar dat is gewoon echt gebeurd en al beschreven in het boek. Dat zijn de dingen des levens. Net zoals David voor het eerst zijn vriendin (die hij heeft leren kennen in de rijles) mee naar huis brengt en zegt: “dat is Nathalie en ze blijft slapen”. Dat heb ik niet verzonnen, David heeft dat altijd zo verteld.
Subtiel detail in de scène als jullie met de speurders samenzitten in het bedrijf van je grootvader, kan David niet snel genoeg weg zijn naar de rijles… we weten nu waarom.
Stijn (lacht): “Bij sommige films blijft er één zin hangen: zoals de oneliner “Nog Choco” in Hector.
Ik denk dat als iemand na deze film zegt ‘ik moet naar de rijles”, we weten hoe laat het is…Daar waar er licht is aan de horizon, is het misschien in de rijles (lacht).
“Hard maar ook een mooi verhaal”
David: Ik weet dat de werkelijkheid de fictie ruimschoots overtreft. Ik heb de film ongeveer zes keer gezien en elke keer raakt hij mij nog even hard. Dan denk ik: Hoe hebben we dat overleefd? Goed wetende dat de werkelijkheid nog straffer is. In die zin geeft het wel stof tot nadenken. “Waarom moet die ene persoon zoveel krijgen in het leven en een andere veel minder?” vraag je je soms af.
Aan de andere kant is het ook een heel mooi verhaal. Als je ziet hoe grootvader en grootmoeder allebei heel anders omgaan met hun verdriet.
Toen mijn grootmoeder in het ziekenhuis bij me zat, kon het haar overvallen. Dan moest ze naar buiten. Ik hoorde haar huilen tot in mijn kamer, die momenten gingen door merg en been.
Die kliniek, die zwarte kleren, al die miserie, het komt wel allemaal terug als ik de film zie. Het komt allemaal weer heel dichtbij. En dan heb je weer eventjes nodig om het van je af te schudden en terug te plaatsen in het verleden.
Wat hoop je dat mensen vooral meenemen uit jouw verhaal?
David: Ik hoop gewoon op een betere verstandhouding. Met slachtofferhulp en tussen mensen onderling. Als er iets gebeurt, praat met elkaar. En als er iets kan geleerd worden uit de film; dat “de tegenpartij” een geweten wordt geschopt en getuigt. En stiekem hoop ik ook dat er andere nabestaanden zijn die gaan zeggen “ons verhaal was anders maar toch zie ik gelijkenissen.”
Laatst was er iemand op een bijeenkomst die we nooit eerder gezien hadden. Die staat daar dan ineens om zijn verhaal te doen. Pakkend. Maar ook de man die het zonder kleerscheuren overleefde, heeft zo’n trauma opgelopen dat het zijn leven heeft beïnvloed. Dat geldt trouwens voor iedereen die daar aanwezig was.
Stijn: Ik denk dat de film vooral kan helpen om dat te kunnen delen. Als het goed gaat met iemand, is iedereen er graag bij. Maar als het minder goed gaat…
Davids grootvader maakt de vergelijking met de lepralijders in Congo, waar iedereen geweldig veel compassie mee had maar toch in een grote boog omheen liep.
Stijn: Precies. Slachtoffers ZIJN vaak mensen waarvan anderen denken dat ze er in een boog omheen moeten lopen. Terwijl ze moeten worden geholpen in een land wat de pretentie heeft om geen onderontwikkelde natie te zijn. Als kinderen iets aan de hand hebben, zorgen hun ouders er meestal voor dat weer overgaat. Deze grootouders, hier ook in de rol van mama en papa, krijgen het gevoel dat hun land hen danig in de steek laat, verraadt zelfs.
Je hoopt en rekent op gerechtigheid. Dat de zaak niet onmiddellijk kon worden opgelost is logisch, maar na 33 jaar nog altijd geen resultaat? Dat kan niet. Die verontwaardiging brengen we in beeld. Ik hoop dat de mensen gaan kijken en op die manier getuige zijn van wat er is gebeurd. Dat diegenen die nu de verantwoordelijkheid hebben daaruit ten minste de moed putten om een keer tot op het bot te gaan.
(c) Eyeworks/KFD
“Geen whodunnit, wel een eigen mening”
Stijn: De film wil niet zeggen wie het gedaan heeft. David heeft ook nooit beweerd dat hij zijn gelijk wil halen. Integendeel, maar als hij vanaf de eerste seconde overtuigd is geweest dat hij ergens De Staercke heeft herkend en dat Haemers op hem heeft geschoten, wie zijn wij om dat tegen te spreken tot het tegendeel is bewezen? Wat de uitkomst ook is, enkel als die aan het licht komt, kunnen de slachtoffers misschien rust vinden.
Het is niet mogelijk om alles te verfilmen wat in het boek staat. Hoe maak je die keuze?
Stijn: Door het boek tien keer te lezen, te filteren, en te kijken “wat komt er altijd terug? Tot waar gaan we? Dat proces is in de loop der jaren meermaals bijgestuurd. Neem nu de scène bij het sterfbed van Metje. Die heeft er al ooit in gezeten. En ooit begon de film met David die naar het stadhuis ging en euthanasiepapieren ging vragen voor zowel zijn grootmoeder als zijn grootvader.
De mogelijkheden zijn legio. Als je in de beginfase veel van de context moet bestuderen en nog niet alle details goed kunt plaatsen, ben je geneigd om vanuit een soort scenario-theoretisch model te gaan denken.
Met grootvader als hoofdpersonage wil je weten wat er omgaat in zijn hoofd. Hij overleed een maand na mijn eerste ontmoeting met David. Ik heb hem dus helaas niet meer ontmoet. Maar ik ben wel met David naar hun appartement geweest. Je start met allerlei gegevens. Congo was zo’n belangrijk element, wat ik er eigenlijk liever nog meer had in gezien. Ik heb scènes geschreven waarbij Metje daar ook aan het schieten was en dat Albert haar dat in zijn verbeelding zag doen in een park.
Wat er omgaat in iemands hoofd kan je perfect creatief verzinnen. Daarom is het nog geen onzin. Maar de vraag is: was dat nodig? Zo zijn er dingen gebleven en andere weggevallen.
Stijn: In het boek komt de overval steeds terug. Vanuit verschillende standpunten en verschillende momenten, steeds hetzelfde verhaal. Dat is de motor van de film, grootvader die er alles aan doet opdat zijn kleinzoon zou gehoord worden. Wij vertellen het weer verder en laat ons hopen dat de mensen dat op hun beurt ook doen…
Je kan in een film onmogelijk de sprongen maken die in de literatuur wel kunnen. Ook bij Daens was dat destijds het geval, je moet filteren en keuzes maken…
Zo hebben we contacten met diverse pers herleid tot één onderzoeksjournaliste bijvoorbeeld. Rik (D’hiet) heeft zich vooral gehouden aan het verhaal van het boek en ik ben gaan researchen op alle mogelijke terreinen. Ook mijn eigen mening zit er in. In een latere fase hebben we voortdurend afgetoetst met David. Ik wou ook dat hij alles las en zijn mening gaf. Om te vermijden dat we fouten zouden maken. Hij was bijna dagelijks op de set, soms maar heel kort maar telkens verliep dat in twee richtingen zeer positief. Net als de wisselwerking met Jan, Viviane De Muynck, Inge Paulussen en de andere acteurs.
Dagen en weken voor en tijdens het draaien werd alles samen nog eens gewikt en gewogen. Er is niet één woord waarvan we niet weten waarom het er staat. Het engagement was er van iedereen. (TG)
David volgde Stijns voorbeeld door zich begin dit jaar bij onze vereniging aan te sluiten en vertrouwt Sabam het beheer van zijn auteursrechten toe.
David: Onrechtstreeks leer ik nu ook veel bij over de filmwereld in het algemeen. De making of was een geleidelijk proces, waardoor je toch altijd opnieuw tijd hebt om te wennen als er iets verandert. Een boeiende leerschool.
Gelijktijdig met “Niet Schieten”, een productie van Eyeworks, verdeeld door KFD, verschijnt er ook een tweede boek bij Lannoo. “Overlever van de bende van Nijvel” pikt in waar de film eindigt. David: “Het is absoluut geen afkooksel van het eerste boek, maar een volwaardige opvolger.”
David: Ik besef heel goed wat mijn grootvader allemaal voor mij heeft gedaan. Die onnoemelijke dankbaarheid zit helemaal vervat in de slotscène van de film.
foto's (c) Sabam/tg
Do you have any questions?
Our Customer Service will gladly assist you as soon as possible.